Fysiotherapie Hond

Wat is honden fysiotherapie?

Dier-fysiotherapie is vergelijkbaar met de humane fysiotherapie. Het verschil is dat een hond op vier poten staat in vergelijking tot ons mensen. De anatomie is redelijk overeenkomend.
Dier-fysiotherapie kan worden toegepast wanneer dierenarts of eigenaar denken dat er een probleem van het bewegingsapparaat is, wat fysiotherapeutisch goed opgelost kan worden.

Fysiotherapeutisch onderzoek

Het onderzoek van een dierenfysiotherapeut bestaat uit de volgende onderdelen om een zo goed mogelijk beeld van uw dier en zijn of haar klacht te krijgen.

Anamnese

De anamnese bestaat uit een vragengesprek, waarbij de dierenfysiotherapeut de eigenaar enkele vragen zal stellen over de hond. Allereerst wil deze graag wat algemene informatie hebben van de hond, zoals naam, ras, leeftijd, geslacht, hoe lang de hond al in eigendom is van de huidige eigenaar en een stukje huisvesting (mogelijk heeft de eigenaar nog meer honden, een trap en een gladde vloer).
Dit is al een belangrijk stukje om wat meer van de hond en zijn leefomgeving te achterhalen.
Als de hond trap moet lopen kan dit mogelijk te belastend zijn en moeten hier maatregelen voor getroffen worden. Ditzelfde kan gelden voor een te gladde vloer. Wanneer de hond bijvoorbeeld een neurologisch probleem heeft of spierzwakte van de achterhand en daardoor constant wegglijd op een gladde vloer. Een maatregelen hiervoor zou kunnen zijn; vloerkleden of matten neerleggen, voor meer grip.

Vervolgens zal een dierenfysiotherapeut de klacht gaan uitvragen, waarbij vragen gesteld kunnen worden als:

  • Wat is de klacht?
  • Waar zit de klacht?
  • Hoe is de klacht ontstaan?
  • Hoe lang heeft de hond deze klacht al?
  • Wat ziet de eigenaar? Wat zijn de symptomen?
  • Wanneer uit de klacht zich? (bv. ’s ochtends: ochtendstijfheid, mogelijk artrosebeeld of juist na training of uitlaten: overbelasting)
  • Heeft de eigenaar het idee dat de hond pijn heeft en waarom denkt deze dat?
  • Wat is er tot nu toe al gedaan aan de klacht? (mogelijk heeft de eigenaar zelf al iets ondernomen of heeft er al een dierenarts naar laten kijken.)
  • Zijn er factoren die de klacht verergeren of juist verbeteren? (rust of beweging)
  • Hoe vaak en waar wordt het dier uitgelaten? Heeft het uitlaten effect op de klacht? (positief of negatief)
  • Wordt er gesport met de hond?
  • Zijn er nog andere veranderingen waargenomen? (gedrag, eet en drinkgewoonten, plas en ontlastingshouding)
  • Gebruikt de hond ook medicatie?
  • Heeft de hond een voorgeschiedenis? (ziekte, trauma, kreupelheden)

Dit zijn enkele van de vragen die gesteld kunnen worden om de klacht helder te krijgen en zo één of meerdere hypothesen te kunnen vormen, wat uiteindelijk tot een diagnose van de klacht zal leiden.
Meerdere hypothesen dienen in het verdere onderzoek te worden uitgesloten. Wanneer de dierenfysiotherapeut na het gehele onderzoek op één hypothese uitkomt, kan op basis daarvan een behandelplan worden opgesteld.

Inspectie op stand

De inspectie op stand houdt in dat de hond zo vierkant mogelijk dient te staan of zo behoort te staan als deze altijd staat. Uit deze houding kan een dierenfysiotherapeut veel opmaken.
Een hond die vierkant staat is in balans.

Een hond die een afwijking op stand laat zien heeft mogelijk een problematiek, waardoor deze gaat compenseren om toch te kunnen functioneren.

  • Denk bijvoorbeeld aan een achterpoot die buiten de massa van het lijf wordt geplaatst, voor meer stabiliteit of balans.
  • Of een hond die in zijn wervelkolom geflecteerd (bol) staat.
    Flexie (bol) is de houding die veel honden aannemen op stand en in beweging. In deze houding hoeft de wervelkolom het minst mee te bewegen. Doordat honden deze houding aannemen, krijgen ze andere problemen bovenop het oorspronkelijke probleem wat hun in deze houding liet staan. Bij een constante flexiehouding verkorten spieren in de onderlijn (buikspieren en bekkenspieren), wordt het bekken achterover gekanteld en worden de spieren van de bovenlijn (rugspieren) constant op rek gebracht. Hierdoor ontstaan hypertonieën, triggerpoints en peesaandoeningen door overbelasting.
    Daarbij zetten ze zichzelf op wervelkolomgebied ook vast, waardoor er weer gewricht, band- en kapsel problemen kunnen ontstaan.

Tijdens een inspectie op stand zal de hond van alle vier de zijde bekeken worden, namelijk van voren, van achteren en vanaf beide zijkanten.
Hierbij wordt de wervelkolom geïnspecteerd en de plaatsing van de poten.
Soms wordt gevraagd de hond enkele keren te verplaatsen om te zien hoe de hond zich positioneert.

Aan de hand van deze gegevens wordt er een behandelplan opgesteld.

Een behandelplan kan uit meerdere behandelingen bestaan. In sommige gevallen wordt er doorverwezen naar bijvoorbeeld hydrotherapy.